MUSTANG-ADEPT ADELBERT ENGLER VOND EINDELIJK ZIJN DROOM: EEN MONROE HANDLER

TEKST & FOTOGRAFIE: AART VAN DER HAAGEN

Een bovenmatige belangstelling kan uitgroeien tot een obsessie. Ford Mustang-goeroe Adelbert Engler vergeet spontaan zijn grieperigheid zodra wij ons present melden voor een reportage over het ongrijpbare type dat decennialang door zijn hoofd spookte: de krankzinnige Monroe Handler. Om diens existentie te snappen, moet je de tijdgeest en de Amerikaanse autocultuur doorzien.

Ken je het verhaal erachter niet, dan zul je je wenkbrauwen fronsen of op zijn minst optrekken bij het bestuderen van deze opzichtige wildebras, geboren in een periode waarin schaamteloos uiterlijk vertoon een geuzennaam kreeg: macho. Een moddervette sportwagen functioneerde met overgave als het ultieme symbool van mannelijkheid (met kleren aan), zeker wanneer je de euvele moed had om hem intens te laten personaliseren door een broeinest van lichtelijk geflipte cowboys. Zulke firma’s tierden welig in de jaren zeventig en tachtig, met de Verenigde Staten als koploper, waar vrijheid gelijk stond aan het ongegeneerd kunnen maken van individuele keuzes. Tegen dat decor ontkiemde in 1977 de Ford Mustang II Monroe Handler, een project om de gelijknamige schokdempers te promoten, de wereld in geslingerd door het magazine Hot Rod. Via een kennis uit de rallywereld kreeg Adelbert Engler, toen al Mustang-adept, dat tijdschrift onder ogen en de woeste creatie liet hem nimmer meer los. Toen hij in 1981 oog in oog stond met één van de acht gebouwde Monroe Handlers laaide het vuur huizenhoog op en zou het hem bij elk volgend contactmoment, telkens platonisch, tot waanzin drijven. Die tijd van onbeteugeld verlangen en bezitsdrang is voorbij: begin 2018 raakte een droom vervuld.

VERGUISD
Eerst dient Engler even iets anders te verklaren. Zijn leven staat reeds een halve eeuw in het teken van Fords befaamde ponycar en hij goot zijn passie in de vorm van een garagebedrijf met een museumachtige uitstraling aan auto’s én een 6500 eenheden tellende collectie miniaturen. Hoe kan het dan dat zo’n onverbeterlijke freak een sterke voorkeur uitspreekt voor uitgerekend de verguisde Mustang II? “Die verscheen in 1974 bij de lokale dealer in de showroom en het drong gelijk tot me door dat hij een rode draad in mijn leven zou gaan vormen, helemaal toen ik ontdekte dat mijn idool Farrah Fawcett van Charlie’s Angels ermee rondscheurde. Qua uitstraling keerde deze generatie terug naar de oorsprong van de eerste reeks, die in de loop der jaren was uitgegroeid tot een potente hengst en ten slotte een boerenknol. De Mustang II oogde als een dartel veulen, inspelend op de behoefte van het publiek aan een lichtvoetige sportwagen, zoals de Japanse merken die ook één voor één op de markt brachten. Met – puur geluk – de wind in de rug door de Oliecrisis schoten de verkopen in het introductiejaar 1974 als een komeet omhoog. Pluristen die smalend over een omgebouwde Pinto spreken, vergeten blijkbaar dat de eerste Mustang ook maar gewoon op de Falcon gebaseerd was.”

LEEK NIET TE KLOPPEN
De fascinatie bereikte een volgend level toen de stoere Cobra II-uitvoering in omloop kwam en helemaal toen de publicatie over de Monroe Handler zich aan Engler opdrong, ergens in 1979. “Ik wist niet wat ik zag: een racewagen voor op straat, bruut uitgedost en gespoten in oogverblindend geel. Uit het artikel maakte ik op dat het niet bij één stalen prototype bleef, maar dat er nog zes exemplaren extra gebouwd zouden worden, nu met een polyester body. Eén daarvan mocht ik twee jaar daarna in levenden lijve aanschouwen tijdens een rallyevenement in België en daarbij bleef het, want zelfs tijdens een bezoek aan een gigantisch Amerikaans Mustang-jubileumfestijn in 2004 dook er geen op. Sterker nog, de meeste mensen die ik daar sprak, kenden de Monroe Handler niet eens.” Adelbert Engler kon zijn ogen amper geloven toen hij hetzelfde jaar een exemplaar op eBay tegenkwam. “Eentje met een T-roof, dat mij niet leek te kloppen. Voor zover ik wist kregen deze specials namelijk een vast dak mee. Ik mailde de eigenaar, die me berichtte dat het wel degelijk een originele betrof: nummer acht, speciaal zou gebouwd in opdracht van een senator in Arkansas. Helaas viel de auto financieel ver buiten mijn bereik en moest ik hem laten schieten.”

SLAAP UIT MIJN OGEN WRIJVEN
Engler besloot niet teveel te treuren en zich op de succesvolle ontwikkeling van The Mustang Garage in het Belgische Heusden-Zolder te concentreren, maar de begeerte bleef sluimeren. Toen het Amerikaanse magazine Mustang Monthly hem in 2017 portretteerde over zijn passie, begon er een balletje te rollen, ook al kwam de begoocheling door die ene gele special nergens in het artikel aan de orde. “In december ging de telefoon. Een man uit Minnesota informeerde of ik interesse had om zijn Monroe Handler te kopen. Ik kon nauwelijks geloven wat ik hoorde, zeker toen het bleek dat het om het unieke exemplaar met de T-roof ging. Hij gunde mij de auto en uiteindelijk hoefde ik er maar half zoveel voor te betalen als de prijs die in 2004 op eBay gevraagd werd.” Inmiddels vertoeft de vervaarlijk uitziende Mustang in België en gebeurt het regelmatig dat zijn nieuwe eigenaar ’s morgens vroeg even de slaap uit zijn ogen moet wrijven: ’Is dit geen droom, maar écht?’ Zeker, er zit nog wat werk aan de auto, maar dat mag de pret niet drukken. “Ik moet diverse rubbers vervangen en aan de slag met de besturing en de remmen. Voor de koets, die hier en daar onregelmatigheden vertoont, heb ik exact de gele lak laten namaken. Ach, je weet hoe dat gaat, klantenauto’s gaan altijd voor.”

STAALKABELS
Het verhaal van de Ford Mustang II Monroe Handler kent Adelbert Engler natuurlijk op zijn duimpje. “De auto fungeerde als uithangbord van de Amerikaanse schokdemperfabrikant, om zijn nieuwe lijn voor dynamische straatmodellen te promoten. Welk model kun je in zo’n geval beter pakken dan de Mustang? Deze voor het grote publiek bereikbare sportwagen behoort tot de iconen van de Verenigde Staten, samen met de veel duurdere Corvette, Harley-Davidson, Coca-Cola en McDonald’s.” Volgens twee in 1977 verschenen uitgaves van het magazine Hot Rod, die de publiciteitscampagne actief ondersteunden, ontstond er een samenwerkingsproject tussen een aantal specialisten. Creative Car Craft stortte zich onder leiding van de bevlogen levensgenieter Dave Kent op het bouwen van een fors verbreed koetswerk. Hij en zijn mannen zetten met staalkabels de lijnen op de carrosserie uit en klopten vervolgens nieuw plaatwerk, wat een stevige 300 arbeidsuren kostte. Na een rondje spuiten knalde de koets eruit, met een redelijk gelijke verdeling van de primaire kleuren geel, rood en blauw. Bij de zes polyester kopieën die naderhand ontstonden zou de eerste tint nadrukkelijk overheersen, wat voor een wezenlijk andere aanblik zorgde.

141 NAAR 400 PK
De firma Roush boorde de 302-motor op naar 363 cubic inches, volgens onze maatstaven een groei van 4,9 naar 5,9 liter. Versterkte draaiende delen, bewerkte knoppen, royale carburatie en nog wat ingrepen hielpen het vermogen op te krikken van 141 naar een heftige 400 pk. Aan Harris Dynamics de schone taak om dat in toom te houden met een aangepast onderstel en dan zodanig, dat het als betaalbare kit aan consumenten te verkopen viel. Ook mocht het niet uitdraaien op een plankhard geveerde circuitbom, die de inzittenden op pokdalig wegdek door elkaar zou rammelen. Trevor Harris monteerde aan de voorzijde een stijvere stabilisator en stuggere veren met minder windingen, die de neus met zes centimeter lieten zakken, terwijl hij achter de bladveren inkortte en het tweede blad door een bijna recht exemplaar verving. Een setje Monroe Handler-schokdempers en aanscherping van het camber, caster en toespoor maakten het feest compleet. Centerline leverde de in B.F. Goodrich-banden gevatte wielen met een hoogte van 14 inch en een breedte van 8 respectievelijk 9 inch, waarbij Creative Car Craft de slijptol ter hand moest nemen om de voorschermen nog wat uit te hollen, anders liep het rubber bij uiterste stuuruitslag aan. Alsof de Monroe Handler nog niet genoeg geldingsdrang had, schreeuwde de Roush-motor het uit via een Cherry Bomb-uitlaatdemper.

HOOGLIJKE VERBAZING
Van meet af aan lag er een plan om het prototype te multipliceren en zes extra exemplaren te creëren om de promotiecampagne kracht bij te zetten. Eerst maakten ze deel uit van een rondreizend circus dat door heel Amerika heen van show naar show trok, vervolgens vormden ze elk de hoofdprijs in de wedstrijd die de betrokken partners met elkaar op touw zetten. Daaronder ook Revell, dat een bouwdoos in schaal 1:25 uitgaf, rechtstreeks te bestellen bij Monroe. Het betrof niet de enige plastic versie, want het grote voorbeeld beschikte in het geval van de zes replica’s over een polyester bodykit, die vanuit één enkel mal veel goedkoper te vervaardigen was dan telkens staal kloppen. Deze set viel trouwens ook los te bestellen en daarvan kwamen er dertig in omloop. Met dat in het achterhoofd verifieerde Adelbert Engler bij het opstartende contact met de verkopende partij allereerst het chassisnummer, waarbij aan de andere kant van de lijn hooglijke verbazing klonk over het feit dat de Belg het zelf wist op te lepelen. Tsja, als je leven helemaal in het teken van de Mustang en dan speciaal de Monroe Handler staat, duik je natuurlijk in de diepste krochten van internet en fysieke documenten om het naadje van de kous te weten. Bij zoveel toewijding verdien je niet anders dan dat je droomauto je leven binnendringt, met alle bombarie die daar in dit geval bij hoort.

Bron tekst en foto’s:

Van der Haagen, A. (2019). Mustang-adept Adelbert Engler vond eindelijk zijn droom: een Monroe Handler. Auto Motor Klassiek, 35e jaargang februari 2019(nr. 2), 42-46.